Hoogbegaafdheid gaat vaak samen met ‘net iets anders zijn’. HB-ers kunnen namelijk verrassend uit de hoek komen met argumenten en door het hebben van bredere kaders zijn zij in staat met opvallend originele oplossingen te komen. Maar wanneer is het ‘anders zijn’ nog acceptabel en wanneer is er sprake van ‘afwijkend van de norm’? Wanneer gaat ‘uitzonderlijk zijn’ over in ‘een uitzondering zijn’? Kan iemand ‘zo slim zijn’ dat aanpassen naar de norm een te grote opgave is of is er dan sprake van sociale onhandigheid of bijvoorbeeld autisme?
Hoogbegaafdheid versus Autisme
Er zijn verschillende definities van hoogbegaafdheid in omloop. Het IHBV gaat uit van het Delphi-model, waarin iemand met hoogbegaafdheid een snelle en slimme denker is die complexe mentale taken aankan en daarnaast autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard is. Hij of zij schept plezier in creëren en is sociaal gevoelig. Soms is evident dat informatie anders (in ieder geval sneller) verwerkt wordt. Het probleem bij autisme (voluit Autisme Spectrum Stoornis of ASS; daaronder valt klassiek autisme en alles wat voorheen werd aangeduid met termen als Syndroom van Asperger, PDD-NOS ed) ligt in het feit dat vooral sociale informatie niet adequaat verwerkt wordt, waardoor de ander aanvoelen en afstemmen op de ander bemoeilijkt wordt. Mensen met ASS worden dan ook vaak als ‘sociaal onhandig’ beschouwd. Het is soms echter moeilijk om het verschil tussen beide zaken te kunnen herkennen en te weten waar de uitzonderlijkheid van de geest over gaat in een uitzondering.
Over de spreker:
Sanne E. Vink is GZ-psycholoog en cognitief gedragstherapeut en heeft sinds 2009 een eigen praktijk waarin ze veelvuldig te maken krijgt met vragen over (het verschil tussen) ASS en Hoogbegaafdheid. Op basis van haar ervaringen met kinderen, adolescenten en (jong) volwassenen met psychiatrische problematiek heeft ze al vele lezingen over dit onderwerp gegeven. Ze heeft als doel psychiater te worden, in dit kader zit ze momenteel in het laatste jaar van de verkorte opleiding geneeskunde. Na haar presentatie is er ruimte om samen te discussiëren over stellingen, casussen te bespreken en vragen te stellen.