Afgelopen vrijdag 24 juni is er weer een HB-café geweest, getiteld ‘Zó snugger… en toch niet gelukkig? Het thema was voor sommigen wel heftig, maar de sfeer was er niet minder om. Het is toch steeds opmerkelijk dat het bij elkaar zetten van hoogbegaafden zonder uitzondering tot bijzonder geanimeerde ontmoetingen leidt. We hebben ge-speed-date en aan de hand van het Delphimodel Hoogbegaafdheid bekeken hoe we – als hoogbegaafden – ons eigen ongeluk kunnen creëren en dus ook vermijden!
Noks Nauta opende met een referentie aan de theorie van Carol Dweck. Ben je iemand met een groei-mindset, dan heb je meer kans om gelukkig te worden dan wanneer je een fixed mindset heb. In het eerste geval ga je namelijk zelf aan de slag om de voorwaarden voor gelukkig zijn te scheppen, in het tweede geval ben je passief en verwacht je dat anderen jou gelukkig maken.
Rianne van de Ven leidde vervolgens zes speed-dat-rondes. Ze was streng! Ieder tweetal mocht echt maar vijf minuten nemen om elkaar te spreken. Je moest de ander vertellen wat jou (als hoogbegaafde) belemmert in je geluk. En ook wat jou (als hoogbegaafde) in het verleden geholpen heeft om gelukkiger te worden. Dat laatste moest in de vorm van tips. En oh, wat is het moeilijk voor hoogbegaafden om een korte tip te formuleren!
Tussen de verschillende rondes door hield Maud van Thiel een presentatie, getiteld ‘Hoogbegaafdheid en Geluk’. De wetenschap heeft – in tegenstelling tot religies – de grondslag van geluk nog nooit gevonden. Alleen al de poging tot het definiëren van geluk leidt tot veel gekrakeel. De socioloog prof. dr. Ruut Veenhoven definieert geluk in termen van tevredenheid. Dat is dus direct al lastig voor hoogbegaafden. Want die willen altijd méér en anders!
Uitgaande van zijn definitie van geluk constateert Veenhoven verschillende verbanden met andere kenmerken van mensen. Zo gaat een ‘hoog aspiratieniveau’ samen met geluk. Dat stemt hoopvol, want hoogbegaafden hebben vaak torenhoge aspiraties! Het vermogen tot ’rolaanpassing’ gaat ook samen met geluk. Dat stemt niet hoopvol, want veel hoogbegaafden zijn niet erg handig in aanpassen – willen dat vaak zelfs niet. Ook ‘geprononceerde waardenorientaties’ gaan niet samen met geluk. Dat is ook een lastige voor ons hoogbegaafden, want wij hebben waarden vaak zo scherp op het netvlies en willen die graag uitdragen. Eén troost – er is geen verband aangetoond tussen geluk en… intelligentie! Dus we hebben ons geluk en ons ongeluk gelukkig toch voor een groot deel in eigen hand.
De these van Maud van Thiel was dat alle mooie kanten van hoogbegaafdheid (weergegeven in het Delphimodel Hoogbegaafdheid) in principe het geluksgevoel kunnen bevorderen. Maar dat alles wat mooi is ook zijn minder mooie achterkant heeft. Je kunt mooie dingen overdrijven en dan ontaarden ze in lelijke of onhandige dingen. Je kunt mooie dingen ook ‘terughouden’, niet laten zien. In beide gevallen (overdrijven en onder-bieden) ligt ongeluk op de loer.
Haar recept voor geluk luidde dan ook: weet wat de mooie kanten van hoogbegaafdheid zijn, focus daarop, overdrijf niet en bied niet onder. Wijs in elk geval niet zonder meer naar de ander (de niet-hoogbegaafde) als bron van jouw ongeluk.